1. Nadat de twee zonen van Aäron gedood waren toen ze [ met onheilig vuur ] bij de Heer waren gekomen, sprak de Heer met Mozes.
2. Hij zei: "Zeg tegen je broer Aäron dat hij niet zomaar het heiligdom achter het [ tweede ] gordijn in mag gaan. Hij mag niet zomaar bij het vergevings-deksel komen dat op de kist van het verbond ligt. Want dan zou hij sterven. Want Ik ben daar, in de wolk boven het vergevings-deksel.
3. Aäron mag daar alleen binnengaan als hij een jonge stier offert als vergevings-offer en een mannetjes-schaap als brand-offer.