1. Heer, zie alstublieft wat ons is overkomen.Kijk toch eens hoe we zijn vernederd.
2. Ons land is veroverd door vijanden.Onze huizen worden bewoond door buitenlanders.
3. We zijn als weeskinderen zonder vader: niemand zorgt nog voor ons.Onze moeders zijn als weduwen.