6. Ik zonk helemaal naar de bodem van de zee, tot het diepst van de aarde. Ik zou nooit meer boven komen. Toen redde U mij van de dood, mijn Heer God!
7. Toen ik doodsbang was, bad ik tot U. Heer, U hoorde mijn gebed in uw heilige tempel.
8. De mensen die afgoden aanbidden, verlaten de God die goed voor hen is.
9. Maar ik zal U prijzen. Wat ik U beloofd heb, zal ik ook doen. Want U redt mijn leven."
10. Toen gaf de Heer de vis het bevel om Jona uit te spugen op het strand.