30. Toen probeerden ze Jezus gevangen te nemen. Maar niemand durfde Hem iets te doen, want het was daarvoor nog niet de juiste tijd.
31. Heel veel mensen gingen in Hem geloven. Ze zeiden: "Zou de Messias soms méér wonderen doen dan Hij?"
32. De Farizeeërs hoorden dat de mensen dit over Hem fluisterden. Daarom stuurden de leiders van de priesters en de Farizeeërs een aantal mannen van de tempelbewaking naar Hem toe. Zij moesten Hem gevangen nemen.
33. Jezus zei: "Ik ben nog maar korte tijd bij jullie. Daarna ga Ik terug naar Hem die Mij heeft gestuurd.
34. Dan zullen jullie Mij zoeken, maar niet vinden. Want waar Ik dan ben, kunnen jullie niet komen."