Johannes 2:4-7 BasisBijbel (BB)

4. Jezus zei tegen haar: "[ Dat weet Ik toch. ] Dat hoeft u Mij niet te zeggen. Maar het is nog niet de juiste tijd voor Mij om daar iets aan te doen."

5. Zijn moeder zei tegen de bedienden: "Als Hij iets tegen jullie zegt, doe dat dan, wat het ook is."

6. Bij de deur stonden zes waterbakken. Dat water werd door de Joden gebruikt om daar volgens hun gewoonten de handen en voeten in te wassen. In zo'n bak kon ongeveer 2 of 3 metreten [ (80 of 100 liter) ] water.

7. Jezus zei tegen de bedienden: "Vul de bakken met water." Ze vulden ze tot aan de rand.

Johannes 2