20. Toen Marta hoorde dat Jezus eraan kwam, ging ze naar Hem toe. Maar Maria bleef thuis zitten.
21. Marta zei tegen Jezus: "Heer, als U hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn!
22. Maar ik weet zeker dat God U ook nu alles zal geven wat U van Hem vraagt."
23. Jezus zei tegen haar: "Je broer zal opstaan uit de dood."
24. Marta antwoordde: "Ik weet dat hij zal opstaan uit de dood, op de laatste dag, als alle doden weer opstaan."
25. Jezus zei tegen haar: "IK BEN de opstanding en het leven. Iedereen die in Mij gelooft, zal leven, zelfs als hij al gestorven is.