1. Toen sprak Job eindelijk. Hij wilde dat hij nooit geboren was.
2. Hij zei:
3. Ik wilde wel dat de dag dat ik werd geboren er nooit geweest was.Dat nooit die nacht gekomen was waarin gezegd werd:"Kijk, het is een jongetje!"
4. Die dag had beter overgeslagen kunnen worden.God had beter kunnen vergeten hem te maken.Die dag had er nooit moeten zijn.