11. [ Jeruzalem, ] nu ben je er ellendig aan toe. Je bent zó mishandeld! En niemand troost je. Maar Ik zal je stenen met prachtig gekleurd cement weer op elkaar metselen. Ik zal je opbouwen op een fundament van saffieren.
12. Ik zal je ramen maken van kristal, je poorten van robijnen en je muren van edelstenen.
13. Al je bewoners zullen Mij leren kennen. Ze zullen gelukkig zijn en vrede hebben.
14. Je zal leven zoals Ik het wil. Daardoor zul je stevig blijven staan. Je zal nooit meer onderdrukt worden. Je hoeft nooit meer bang te zijn. Want er zal je niets gebeuren.
15. Let op, je zal wel door vijanden aangevallen worden, maar dat is niet op mijn bevel. Daarom zullen ze je niet kunnen veroveren.