8. De vissers zullen zuchten en klagen. Er zal geen vis meer zijn voor hun vishaken en visnetten.
9. De mensen die het vlas bewerken, zullen ten einde raad zijn [ omdat er geen werk voor hen is ]. De mensen die er linnen van weven, zullen niets te doen hebben.
10. De arbeiders die zich verhuren, zullen geen werk meer hebben. Ze zullen radeloos zijn.