28. [ Jesaja zegt: het leger van ] De vijand overvalt Ajat, trekt door Migron, laat zijn bepakking in Michmas achter,
29. trekt de bergpas over en brengt de nacht door in Geba. De bewoners in Rama beven van angst. De mensen uit Gibea-van-Saul vluchten.
30. Schreeuw het uit, Bat-Gallim! Pas op, Laïs! Arm Anatot!
31. De mensen uit Madmena vluchten. De bewoners van Gebim slaan massaal op de vlucht.