29. Iedereen weet hoe trots je altijd bent geweest. Trots, hoogmoedig en ongehoorzaam.
30. Ik ken je trots. Maar het stelde niets voor: nu ben je helemaal hulpeloos, zegt de Heer.
31. Daarom zal Ik over Moab huilen. Ik zal het uitschreeuwen over Moab. Ik zal treuren over de bewoners van Kir-Heres.
32. Ik zal nog verdrietiger zijn dan de bewoners van Jaëzer. Moab, je was de wijnstruik van Sibma. Je takken kwamen tot aan de zee, tot aan Jaëzer. Maar tijdens de oogst ben je overvallen en vernietigd.