20. Egypte lijkt op een prachtig kalf. Maar dat kalf wordt geslacht door een slachter uit het noorden.
21. Ook Egyptes huursoldaten lijken op prachtig vetgemeste kalveren. Maar ook zij slaan op de vlucht en houden geen stand. Want het is de dag van hun ondergang, de dag dat ze worden gestraft.
22. Als een sissende slang vlucht Egypte weg. Want de vijand komt er met een groot leger op af. De vijanden hakken er op los met hun bijlen, als houthakkers die een bos omhakken.
23. Ze hakken het hele bos van Egypte om, hoe groot het ook is, zegt de Heer. Want ze zijn zo ontelbaar als een zwerm sprinkhanen.