7. De vijand komt eraan zoals een leeuw tevoorschijn springt van tussen de struiken. De vijand die volken vernietigt, is op weg om met zijn leger jullie land te verwoesten. Jullie steden zullen puinhopen worden waar niemand meer woont.
8. Trek daarom rouwkleren aan, kreun en huil. Want de woede van de Heer is niet te stoppen.
9. In die tijd, zegt de Heer, zullen de koning en de leiders van het land alle hoop verliezen. De priesters en de profeten zullen geschokt zijn."
10. Toen zei ik: "O Heer, U heeft dit volk en Jeruzalem heel erg bedrogen! U heeft gezegd dat we vrede zouden hebben. Maar we worden allemaal gedood!"
11. [ De Heer zei: ] "In die tijd zal tegen het volk en tegen Jeruzalem gezegd worden: Er waait een gloeiendhete wind vanuit de heuvels in de woestijn naar Jeruzalem. Maar geen zacht windje.
12. Nee, op mijn bevel zal er een verwoestende storm komen. Dat is de straf die Ik mijn volk geef."
13. [ Jeremia zegt: ] "De vijand komt als een zware wolkenmassa aanzetten. De strijdwagens zijn sneller dan de wind. De paarden zijn sneller dan adelaars. Verschrikkelijk! We worden vernietigd!
14. Jeruzalem, doe het kwaad uit je hart weg! Dan zul je nog gered kunnen worden. Hoelang zul je nog zoveel slechte dingen blijven bedenken?