7. In die tijd hadden de legers van de koning van Babel Jeruzalem omsingeld. Ook hadden ze de steden omsingeld die nog overgebleven waren: Lachis en Azeka. Dat waren de enige twee steden met muren in Juda die nog niet waren veroverd.
8. en
9. Toen ik koning Zedekia deze boodschap had gegeven, gaf de koning bevel aan de mensen in Jeruzalem dat ze allemaal hun Israëlitische slaven of slavinnen moesten vrijlaten. Ze mochten niet langer jongens en meisjes van hun eigen volk als slaaf hebben.
10. De leiders van het volk en alle andere mensen gehoorzaamden het bevel van koning Zedekia. Ze lieten allemaal hun Israëlitische slaven en slavinnen vrij.
11. Maar later veranderden ze van gedachten. Ze haalden de jongens en meisjes weer terug en maakten hen weer tot slaaf.
12. Daarom zei de Heer tegen mij: