4. Ik ga dat doen omdat ze Mij hebben verlaten. Ze hebben deze stad bedorven met hun goden uit andere landen. Ze hebben offers gebracht aan goden waar zij, hun vaders en de koningen van Juda niets mee te maken hebben. En ze hebben hier heel veel onschuldige mensen gedood.
5. Want ze hebben voor die goden altaren gebouwd en daarop hun kinderen verbrand. Dat had Ik hun niet bevolen. Ik heb nooit gezegd dat ze dat moesten doen. Zoiets heb Ik zelfs nooit bedacht.
6. Daarom komt er een tijd, zegt de Heer, dat deze plaats niet meer Tofet of Ben-Hinnomdal genoemd zal worden, maar Moorddal.
7. Hier zal Ik een einde maken aan de plannen van Juda en Jeruzalem. Ik zal hen door hun vijanden laten doden. Hun lijken zullen blijven liggen als voer voor de vogels en de wilde dieren.
8. Iedereen die ziet wat er met deze stad is gebeurd, zal geschokt zijn.