1. De Heer zei tegen Jeremia:
2. "Ga naar het huis van de pottenbakker. Daar zal Ik verder tot je spreken."
3. Ik ging naar het huis van de pottenbakker. Hij was bezig iets op de draaischijf te maken.
4. Maar de pot op de draaischijf mislukte. Daarom begon hij overnieuw. Hij maakte met dezelfde klei een andere pot, waar hij wel tevreden over was.
5. Toen zei de Heer tegen mij:
6. "Volk van Israël, Ik kan met jullie toch hetzelfde doen als de pottenbakker met zijn klei? zegt de Heer. Let op, jullie zijn in mijn handen als de klei in de handen van de pottenbakker, volk van Israël!