18. Toen kreeg Egypte een koning die nooit van Jozef had gehoord.
19. Hij behandelde ons volk slecht. Hij liet hun baby's doden, zodat het volk niet groter zou worden.
20. In die tijd werd Mozes geboren. Hij was een heel mooi kind. Drie maanden lang woonde Mozes bij zijn ouders.
21. Toen legden ze hem ergens [ in een mandje ] neer [ in de hoop dat iemand hem zou vinden ]. Zo vond de dochter van de Farao hem. Ze nam hem mee naar haar paleis. Ze voedde hem op als haar eigen zoon.