22. Ook andere mensen stookten de bestuurders op. Die scheurden Paulus en Silas toen de kleren van het lijf en gaven hen zweepslagen.
23. Nadat ze hen flink geslagen hadden, gooiden ze hen in de gevangenis. Ze zeiden tegen de bewaker dat hij hen goed moest bewaken.
24. Daarom zette hij hen gevangen in de binnenste kerker en maakte hun voeten vast in een blok.
25. Maar toen het ongeveer middernacht was, baden Paulus en Silas en zongen ze lofliederen om God te prijzen. De andere gevangenen luisterden naar hen.
26. Plotseling was er een zware aardbeving. De hele gevangenis schudde. Alle deuren gingen open en de boeien van de gevangenen raakten los.