4. Daarna raakte ze weer in verwachting. Ze kreeg weer een zoon en noemde hem Onan.
5. Toen kreeg ze weer een zoon en noemde hem Sela. Juda was in Kezib toen Sela werd geboren.
6. Juda koos voor zijn oudste zoon Er een vrouw uit, die Tamar heette.
7. Maar Er, de oudste zoon van Juda, was een slecht mens. Daarom doodde de Heer hem.
8. Toen zei Juda tegen Onan: "Trouw met de vrouw van je broer. Dan zal het kind dat ze krijgt, tellen als kind van je broer Er."