Genesis 22:10-15 BasisBijbel (BB)

10. Toen nam Abraham het mes om zijn zoon te slachten.

11. Maar de Engel van de Heer riep tegen hem vanuit de hemel: "Abraham! Abraham!" En hij zei: "Ja, Heer."

12. En Hij zei: "Raak de jongen niet aan! Doe hem niets! Nu weet Ik, dat je werkelijk diep ontzag voor Mij hebt. Je hebt zelfs je enige zoon aan Mij willen geven!"

13. Abraham keek op en draaide zich om. Toen zag hij een mannetjes-schaap achter zich. Het zat met zijn horens vast in de struiken. Abraham liep erheen, haalde het schaap en offerde het als brand-offer in de plaats van zijn zoon.

14. En hij noemde die plaats: 'De Heer zal geven wat nodig is.' Daarom wordt ook vandaag nog gezegd: 'Op de berg van de Heer zal de Heer geven wat nodig is.'

15. Toen sprak de Engel van de Heer voor de tweede keer vanuit de hemel tegen Abraham.

Genesis 22