9. Hij antwoordde mij: "Het koninkrijk Israël en het koninkrijk Juda zijn heel erg slecht. Overal in het hele land hebben ze onschuldige mensen gedood. Want nergens wordt nog eerlijk rechtgesproken. Ze denken: 'De Heer heeft het land verlaten. De Heer ziet niets.'
10. Daarom zal Ik het hun niet vergeven. Ik zal geen genade met hen hebben. Ze krijgen hun verdiende straf voor wat ze hebben gedaan."
11. De man in de linnen kleren die het schrijfgerei had, kwam terug. Hij zei: "Ik heb gedaan wat U mij had bevolen."