Ezechiël 44:17-20 BasisBijbel (BB)

17. [ De Heer zei: ] "Als de priesters de poorten naar het binnenplein ingaan, moeten ze linnen kleren aantrekken. Als ze hun werk doen in de poorten van het binnenplein, op het binnenplein of in het tempelhuis, mogen ze geen wollen kleren dragen.

18. Ze moeten een linnen tulband op hun hoofd hebben en linnen kleren aanhebben. Ze mogen niets aanhebben waarvan ze gaan zweten.

19. En wanneer ze naar het buitenplein gaan waar de andere mensen komen, moeten ze eerst de kleren die ze aanhadden toen ze dienst deden, weer uitdoen. Ze moeten ze opbergen in de kamers van het tempelhuis. Daar moeten ze andere kleren aandoen. Want als ze de kleren zouden aanhouden waarin ze Mij hebben gediend en dan bij de andere mensen komen, zou mijn heiligheid ook op de andere mensen komen.

20. Ze mogen hun hoofd niet kaalscheren, maar ze mogen hun haar ook niet lang laten groeien. Ze moeten het regelmatig knippen.

Ezechiël 44