7. In de poort waren kamers. Elke kamer was 6 el [ (3,18 m) ] lang en 6 el breed. Tussen de kamers was een muur van 5 el [ (2,65 m) ]. Daarna kwam er een doorgang naar de voorhal. De voorhal was verdeeld in twee portieken achter elkaar. De doorgang naar de voorhal was 6 el [ (3,18 m) ] diep.
8. De man nam de maten op van het binnenste portiek. Het was 6 el [ (3,18 m) ] diep.
9. Van dat portiek ging een doorgang naar het buitenste portiek. Dat portiek was 8 el [ (4,24 m) ]. De ingang was 2 el [ (1,06 m) ] diep.
10. In de poort waren aan elke kant drie kamers. Ze waren allemaal even groot. Ook de muren ertussen waren overal even groot.
11. Toen meette de man de deur van de poort. De deur was 10 el breed [ (5,3 m) ]. De ruimte van de ene kamer tot de kamer er tegenover was 13 el [ (6,89 m) ].