Ezechiël 16:11-16 BasisBijbel (BB)

11. Ik deed je prachtige sieraden om: armbanden aan je armen, een ketting om je hals,

12. een ring in je neus, oorringen in je oren en een kroon op je hoofd.

13. Je zag er schitterend uit met je goud en zilver, en met je kleren van fijn linnen en zijde en prachtig borduurwerk. Je at koninklijk eten: fijn meel, honing en olijf-olie. Je was prachtig geworden. Zo groeide je op om koningin te worden.

14. Je werd beroemd bij de volken omdat je zo mooi was. Want dankzij Mij was je werkelijk prachtig geworden, zegt de Heer.

15. Maar jij vertrouwde op je schoonheid. Je werd ontrouw aan Mij, je Man. Je ging naar andere mannen! Je verlangde naar iedere man die voorbij kwam. Je wilde je aan elke man weggeven.

16. Je spreidde je kleren als bed uit op de heuvels en je gedroeg je als een hoer. Zoiets is nog nooit gebeurd, en zoiets mág ook niet gebeuren.

Ezechiël 16