22. Mozes liet de Israëlieten van de Rietzee verder trekken. Ze trokken naar de Sur-woestijn. Drie dagen lang reisden ze door de woestijn zonder dat ze water vonden.
23. Toen kwamen ze [ bij een bron ] in Mara. Maar ze konden het water niet drinken, want het was bitter. Daarom noemden ze die plaats Mara [ (= 'bitter') ].
24. Toen mopperde en klaagde het volk tegen Mozes en zei: "Wat moeten we nu drinken?"