43. De vreemdelingen die bij jullie wonen, zullen steeds machtiger worden dan jullie, terwijl er van jullie niets overblijft.
44. Zij zullen aan jullie uitlenen, maar jullie niet aan hen. Zij zullen de leiding hebben, zoals een hoofd, en jullie zullen achteraan komen, zoals een staart.
45. Als jullie niet luisteren naar de Heer God en jullie je niet aan de wetten en leefregels houden die Hij jullie heeft gegeven, zullen al deze vervloekingen over jullie komen. Ze zullen jullie achtervolgen, totdat jullie helemaal zijn vernietigd.
46. Al die rampen zullen voor altijd een bewijs zijn voor jullie en voor jullie familie ná jullie [ dat jullie God verlaten hebben ].
47. Want toen het goed met jullie ging, wilden jullie je Heer God niet met blijdschap dienen.