6. Daarna vertrokken we van Beërot Bené-Jaäkan en gingen naar Mosera. Daar stierf Aäron en we begroeven hem daar. Zijn zoon Eleazar werd in zijn plaats priester.
7. Vandaar trokken we naar Gudgod, en van Gudgod naar Jotbat, een streek waar veel beken zijn.
8. In die tijd koos de Heer de stam van de Levieten uit. Zij moesten voortaan de kist van het verbond van de Heer dragen. Zij moesten voortaan de Heer dienen en namens Hem het volk zegenen.