15. de grote waskom met de twaalf ossen daaronder,
16. en de potten, scheppen, vorken en alles wat erbij hoorde. Al deze dingen die Hiram voor koning Salomo voor de tempel van de Heer maakte, waren van gepolijst koper.
17. De koning liet ze gieten in de vlakte van de Jordaan, in de dikke laag klei tussen Sukkot en Zeredata.
18. Salomo maakte grote aantallen van al deze voorwerpen. Daarom werd er niet uitgerekend hoeveel al dat koper woog.
19. Verder liet Salomo alle andere dingen voor de tempel van de Heer maken: het gouden altaar, de gouden tafel voor de heilige broden,
20. de gouden kandelaars met de gouden olie-lampen daarop die volgens het voorschrift vóór de achterzaal moesten branden,