2 Kronieken 20:11-16 BasisBijbel (BB)

11. Maar nu zijn ze ondankbaar en komen ons wegjagen uit het land dat U ons heeft gegeven.

12. God, wilt U nu alstublieft voor ons opkomen? Want wij kunnen zelf niet tegen dit enorme leger op. We weten niet wat we moeten doen. Daarom vragen we U om ons te helpen."

13. Zo stond het hele volk daar bij de Heer, met hun vrouwen en zonen en zelfs hun kleine kinderen.

14. Toen kwam de Geest van de Heer op de Leviet Jahaziël, de zoon van Zacharia, die een zoon was van Benaja, die een zoon was van Jehiël, die een zoon was van Mattanja, die een zoon was van Asaf.

15. Hij zei: "Luister, bewoners van Juda en van Jeruzalem. Luister, koning Josafat. Dit zegt de Heer: Wees niet bang voor dit grote leger. Jullie hoeven niet zelf te strijden, want Ík zal voor jullie strijden.

16. Trek morgen op. Zij zullen morgen de bergpas van Ziz beklimmen. Jullie zullen hen vinden aan het einde van het dal, bij de Jeruel-woestijn.

2 Kronieken 20