2 Koningen 3:20-25 BasisBijbel (BB)

20. De volgende morgen, op de tijd dat het ochtend-offer moest worden gebracht, kwam er zoveel water uit de richting van Edom stromen, dat het dal onderliep.

21. De Moabieten hoorden dat de koningen er met hun legers aankwamen. Daarom riepen ze alle mannen op die konden strijden. Ook de oudere mannen. Ze stelden hun leger op aan de grens van hun land.

22. Toen de volgende morgen de opkomende zon op het water scheen, leek het water wel bloed.

23. De Moabieten zagen dat en zeiden: "Dat is bloed! De koningen hebben zeker ruzie gekregen en nu hebben hun legers elkaar gedood! Kom, we gaan ze beroven!"

24. Maar toen ze bij het leger van Israël aankwamen, sprongen de Israëlieten op hen af en versloegen de Moabieten. De Moabieten sloegen voor hen op de vlucht.

25. De Israëlieten verwoestten de steden, gooiden de akkers vol met stenen, gooiden alle waterbronnen dicht en hakten de fruitbomen om. Ze hadden zo veel stenen gebruikt, dat alleen de stad Kir-Hareset nog overeind stond. Toen slingeraars Kir-Hareset omsingelden en beschoten,

2 Koningen 3