12. Hij liet alleen de arme mensen achter. Zij moesten voor de wijngaarden en akkers zorgen.
13. De koperen pilaren in de tempel van de Heer en de grote koperen waskom brak hij in stukken. Al het koper daarvan nam hij mee naar Babel.
14. Ook alle koperen potten, scheppen, messen en schalen. Alles wat van koper was, nam hij mee.
15. Ook alle gouden en zilveren vuurpannen, offerschalen, en alle andere dingen van goud en zilver nam de aanvoerder van de paleiswacht mee naar Babel.