2 Koningen 23:19-23 BasisBijbel (BB)

19. Ook liet koning Josia alle tempels in de steden van Samaria afbreken. Die waren ook door de koningen van Israël gemaakt. Daarmee hadden ze de Heer erg kwaad gemaakt. Hij deed daar hetzelfde als hij in Bet-El had gedaan.

20. Hij doodde alle priesters van de afgoden op hun altaren. Daarna verbrandde hij [ hun ] botten op de altaren om de altaren onrein te maken. Toen ging hij naar Jeruzalem terug.

21. De koning beval het hele volk. "Ga nu voor jullie Heer God het Paasfeest vieren. Doe dat op de manier die staat in het boek van het verbond."

22. Want het Paasfeest was nooit meer op die manier gevierd sinds de tijd van de leiders die Israël leidden toen er nog geen koning was. Want ook in de tijd van de koningen van Israël en van Juda was dat nooit meer gedaan.

23. Maar toen Josia 18 jaar koning was van Juda, werd dit Paasfeest voor de Heer weer in Jeruzalem gevierd.

2 Koningen 23