21. Ik weet zeker dat jij koning zal worden. Jouw koningschap over Israël zal voor altijd blijven bestaan.
22. Zweer mij daarom bij de Heer dat je, als ik dood ben, mijn familie niet zal doden. Zweer mij dat mijn familienaam zal blijven bestaan."
23. En David zwoer het hem. Toen ging Saul naar huis. Maar David en zijn mannen gingen naar de grot in de bergen.