29. Bilha, Esem, Tolad,
30. Betuel, Horma, Ziklag,
31. Bet-Markabot, Hazar-Susim, Bet-Biri en Saäraïm. In die steden woonden ze totdat David koning werd.
32. Verder woonden ze in de vijf steden Etam, Aïn, Rimmon, Tochen en Asan.
33. Ook woonden ze in de dorpen die rondom deze steden lagen, tot aan Baäl. Dit waren hun woonplaatsen. Ze hielden hun eigen namenlijsten bij.
34. Hun familiehoofden waren Mesobab, Jamlech, Josa (de zoon van Amazia),
35. Joël, Jehu (de zoon van Josibja, die een zoon was van Seraja, die een zoon was van Asiël),