1 Kronieken 4:13-19 BasisBijbel (BB)

13. De zonen van Kenaz waren: Otniël en Seraja. De zonen van Otniël waren: Hatat en Meonotai.

14. Meonotai kreeg een zoon: Ofra. Seraja kreeg een zoon: Joab. Joab werd vader van de handwerkers in Gai-Harasim [ (= 'Dal van de Handwerkers') ].

15. De zonen van Kaleb , de zoon van Jefunne, waren: Iru, Ela en Naäm. De zoon van Ela was Kenaz.

16. De zonen van Jehalelel waren: Zif, Zifa, Tirea en Asareël.

17. De zonen van Ezra waren: Jeter, Mered, Efer en Jalon. Mered trouwde met Bitja, de dochter van Farao. Hun kinderen waren: Mirjam, Sammai en Jisbach (die vader werd van Estemoa).

18. Mered had ook een vrouw uit de stam van Juda. Zij kreeg: Jered, (die vader werd van Gedor), Heber (die vader werd van Socho) en Jekutiël (die vader werd van Zanoa).

19. Hodia was getrouwd met de zus van Naham. Zij zijn de voorouders van Abi-Kehila uit Garmi en Estemoa uit Maächa.

1 Kronieken 4