3. Daarna liet David alle Israëlieten naar Jeruzalem komen om de kist van de Heer naar de plaats te brengen die hij daarvoor had uitgekozen.
4. David liet een aantal mannen uit de familie van Aäron en de Levieten komen. Dat waren:
5. Van de familie van Kehat: het hoofd Uriël met 120 mannen.
6. Van de familie van Merari: het hoofd Asaja met 220 mannen.
7. Van de familie van Gerson: het hoofd Joël met 130 mannen.
8. Van de familie van Elizafan: het hoofd Semaja met 200 mannen.
9. Van de familie van Hebron: het hoofd Eliël met 80 mannen.