13. De vorige keer hebben jullie de kist van het verbond niet [ aan de stokken ] gedragen. Daarom heeft onze Heer God ons toen zwaar gestraft. Want we hadden niet gedaan wat Hij gezegd had."
14. Toen maakten de priesters en de Levieten zich klaar om de kist van de Heer, de God van Israël, op te halen.
15. De Levieten droegen de kist van God aan stokken op hun schouders, zoals Mozes namens de Heer bevolen had.
16. Ook gaf David aan de leiders van de Levieten de opdracht om zangers en muzikanten te verzamelen. Ze moesten muziek laten maken op allerlei muziekinstrumenten. Het moest een groot feest worden.
17. De volgende mannen werden daarvoor door de Levieten aangewezen: Heman de zoon van Joël. Asaf de zoon van Berechja. Van de familie van Merari: Etan de zoon van Kusaja.
18. Zij gaven leiding aan de volgende mannen: Zecharja, Ben, Jaäziël, Semiramot, Jehiël, Unni, Eliab, Benaja, Maäseja, Mattitja, Elifele, Mikneja en de poortwachters Obed-Edom en Jeïël.
19. De zangers Heman, Asaf en Etan moesten muziek maken op koperen deksels.